Een psychobiologische aanpak bij stressklachten, overspanning en burn-out leidt gemiddeld tot betere resultaten dan een puur psychologische behandeling. We schreven hierover een whitepaper.

Bijna driekwart van de mensen vindt het moeilijk om buiten werktijd het werk direct los te laten. Een kwart kan niet ophouden met denken aan het werk, ook niet in het weekend of tijdens vakanties. Dat schrijft Adrian Furnham, hoogleraar Psychologie aan het University College London en de Noorse Business School in Bergen, op de website Psychology Today.

Volgens Furnham gaat het hierbij niet om de balans tussen werk en privéleven, maar over de grens tussen werk en privéleven. Het overschrijden van die grens heeft grote gevolgen. Mensen die in hun vrije tijd voortdurend aan hun werk denken, hebben zes keer meer last van concentratieproblemen dan hun collega’s die dat niet doen. Ze hebben vijf keer vaker last van angststoornissen en klagen vier keer vaker over vermoeidheid, depressies, geïrriteerdheid en piekergedrag. Furnham vat het samen als: ze zijn moe, chagrijnig en slecht in het nemen van beslissingen.

‘Krijg-het-niet-af’ stress!
Vooral mensen die klussen niet afkrijgen vinden het moeilijk om buiten werktijd hun gedachten op iets anders dan hun werk te focussen. Dat maakt dat mensen die werken aan langlopende gecompliceerde projecten hier gevoeliger voor zijn.

Loslaten betekent langer volhouden
Net als workaholics moeten de obsessieve piekeraars aangemoedigd worden om het werk los te laten, zegt Furnham. “Dat is beter voor de piekeraars en voor degenen voor wie ze werken. Een oververmoeide werknemer met burn-out is een onproductieve werknemer.”

Bron: overduurzameinzetbaarheid.nl